Het beroep van dagloner is niet meer van deze tijd. Toch was het één van de meest voorkomende beroepen tot voor de Eerste Wereldoorlog. Vele van mijn voorouders werkten dan ook als dagloner. Wat is nu een dagloner?
Dagloner: een vaak voorkomende job
Als je oude akten leest, lees je vaak dat mensen een beroep hadden dat nu niet langer meer bestaat. Oude beroepen die nu niet meer bestaan, maar vroeger net courant waren. Sommige beroepen doorstaan de tand des tijds en zullen ongetwijfeld nog verder blijven bestaan. Ik sta even stil bij het beroep van dagloner: een oud beroep dat misschien wel het vaakst voorkomt in mijn stamboom en ongetwijfeld niet enkel in de mijne.
Het beroep van dagloner: een oud beroep dat misschien wel het vaakst voorkomt in mijn stamboom en ongetwijfeld niet enkel in de mijne.
Dagloner: job van ‘de gewone man’
Het beroep van dagloner was dan ook een beroep van ‘de gewone man’. Een dagloner, of een ‘journalier’ in het Frans, is een arbeider die per dag werd betaald om zijn hulp in de land- of tuinbouw.
Dagloners lieten zich verhuren voor allerlei landbouwwerk zoals spitten, ploegen, zaaien, maaien, enz.
Zowel mannen als vrouwen werkten als dagloner. Ze hadden geen vaste job en hadden bijgevolg ook geen inkomen wanneer er geen werk was op het land.
Vaak waren dagloners ongehuwd en woonden op de boerderij waar ze ingehuurd werden. Dit in tegenstelling tot landarbeiders die dicht bij de boerderij woonden en tot op zekere hoogte zelfvoorzienend waren omdat ze een eigen stukje grond ter beschikking hadden.
Sinds de industriële revolutie, de komst van landbouwmachines en meer werkgelegenheid in de steden, is het beroep van dagloner stilaan verdwenen. Zeker, mensen worden nog vaak per dag ingehuurd in de landbouwsector, maar dit wordt meestal occasioneel gedaan als kleine bijverdienste.

Overgrootvader Victor Emile Maes
Vele van mijn rechtstreekse voorouders waren werkzaam als dagloner, zij het gedurende een korte periode, zij het hun leven lang. De meest recente voorouder die als dagloner werkte, is mijn overgrootvader Victor Emile Maes. Ik vertelde reeds over hem in mijn blogpost over de familielijn Maes. Victor Emile Maes was een dagloner in Wijtschate tot ongeveer zijn dertigste, gedurende ongeveer 1884 tot 1898, tot even na zijn huwelijk. Op 32-jarige leeftijd is hij aan de slag als landbouwarbeider, wat net een tikkeltje hoger is op de sociale ladder. Als landbouwarbeider verrichtte je min of meer hetzelfde werk, maar had je een eigen stukje grond dat je kon pachten voor eigen gebruik. Als landarbeider kon Victor Emile op een stabielere manier instaan voor zijn gezin.
Ze hadden niet veel, maar wel hun spierkracht en motivatie om iets te maken van hun leven.
Betovergrootouders uit de Westhoek
Mijn betovergrootvader, Henri Florent Joseph Bernard, was dagloner in Prémesques, in Noord-Frankrijk (circa 1864-1876). Ook hij deed dit tot enkele jaren na zijn huwelijk, tot tegen zijn dertigste. Wanneer hij op zijn dertigste zijn tweede kind krijgt, zien we dat hij aan de slag is als veldwachter (dat op zijn beurt ook weer een oud en verdwenen beroep is). Ook andere betovergrootouders werkten gedurende enige tijd als dagloner:
- François Van Roy (voor een korte periode in 1897, in Sint-Jans-Molenbeek)
- Stéphanie Schoutteten (tot haar huwelijk op 35-jarige leeftijd in 1870, in Laken)
- Leonardus Vansteenkiste (tijdelijk, in de periode van zijn tweede huwelijk in 1866, in Wijtschate)
- Amelia Sophia Deconinck (circa 1856-1863, in Wijtschate)
- Sophie Adelaïde Joseph Batteur (tot de geboorte van haar eerste kind in 1835, in Ennetières-en-Weppes, Noord-Frankrijk)
- Ursula Coleta Lecigne (tot aan haar huwelijk in 1811, in Wijtschate)
- Carolus Benedictus Deconinck (tot zijn 31e in 1817, in Wijtschate)
- Maria Josepha Verheust (tot haar eerste huwelijk in 1806 op 28-jarige leeftijd, in Zwevegem)
- Josephus Joannes Maes (tot aan zijn huwelijk in 1806 op 29-jarige leeftijd, in Zwevegem)
Het zijn duidelijk vooral mijn voorouders uit de Vlaamse en Franse Westhoek, die een landbouwersachtergrond en een verleden als dagloner hebben. Enkel het koppel Van Roy-Schoutteten werkten als dagloner in het Brusselse.
Dagloner: springplank tot meer stabiliteit
Als we dieper in deze levens zouden duiken, zullen we zien dat de dagloners werkten met wat ze hadden. Ze hadden niet veel, maar wel hun spierkracht en motivatie om iets te maken van hun leven. En dat lukte wonderwel. Het was vaak een opbouw tot een gezinsleven en een betere job met een vast inkomen. Ere aan de dagloners!
Geef een reactie