Hoe onze soldaten nieuws van thuis ontvingen
De familie Dreissen organiseerde in WOI een gedurfde correspondentiedienst voor soldaten en zelfs de Belgische regering.
Al vanaf het begin van de vijandelijkheden in 1914, richtte de familie Dreissen een gratis en regelmatige correspondentiedienst op voor soldaten tussen het front, Nederland en België. Ze verzorgden ook de post voor de Belgische regering en diplomatie in Den Haag.
De Eerste Wereldoorlog mag dan intussen meer dan een eeuw achter de rug zijn, ze spreekt voor de huidige generaties nog steeds tot de verbeelding. Enerzijds reeds ver weg in het geheugen, en anderzijds nog zo tastbaar aanwezig, zeker daar waar de frontlinies zich vormden, zoals in België en Frankrijk. Elke familie heeft één of meerdere oorlogsverhalen.
Zo ken ik er ook, maar recent ontdekte ik een oorlogsgeschiedenis waarvan ik nog niet van gehoord had. Dit oorlogsverhaal vond ik zo opwindend om te ontdekken dat ik het al als een film voor mijn ogen zag afspelen. Het begon bij het vinden van een artikel uit 30 mei 1919 in de Belgische krant Le Peuple.
Correspondentiedienst tussen soldaten en het thuisfront
Het is mijn betovergrootvader Jérome Dreissen die samen met zijn drie zonen (Alphonse, François en Jean), zijn broer Léon Dreissen en de heer Jean Van Dyck uit Velsen (Nederland) een correspondentiedienst organiseerde voor soldaten tussen het front, Nederland en België. Zelfs de Belgische regering en diplomatie maakten gebruik van hun dienst.
Vishandel
Wanneer de Eerste Wereldoorlog in 1914 losbreekt, is mijn betovergrootvader Jérome Dreissen, geboren als Hieronimus Gerardus Dreissen, 47 jaar oud en een succesvol vishandelaar aan de vismijn in Brussel. Zijn oudste zoon, Alphonse Dreissen, toen 21 jaar, werd onder de wapens geroepen en ingelijfd in het Belgisch leger als mitrailleursoldaat (8 linie 1/III). Echtgenote Jeanne Van Roy, 41 jaar, en zonen François en Jean, bij het begin van de oorlog respectievelijk 17 en 14 jaar oud, werken mee in de vishandel.
Jéromes broer, Léon Dreissen, is dan 35 jaar en werkzaam bij het Ministerie van Openbare Werken, afdeling Bruggen en Wegen.
Jean Van Dyck is net als Jérome een vishandelaar uit Velsen, bij IJmuiden in Noord-Holland. Vishandel blijkt de rode draad te zijn in dit hele verhaal.


Le Service J.D.R.W.
De clandestiene koeriersdienst die de familie Dreissen met de heer Van Dyck hadden opgericht werd Le Service J.D.R.W. gedoopt. Waar die afkorting precies voor staat, is me een raadsel. Nergens vond ik die afkorting elders terug. Zijn de eerste twee letters de initialen van Jérome Dreissen? Misschien.
De organisatie van deze heimelijke Service J.D.R.W. moet onder de Duitse bezetting een hachelijke onderneming geweest zijn. Het spreekt voor zich dat ze ontelbare moeilijkheden moesten overbruggen. Er was steeds een hoog risico om gesnapt te worden door het Duitse leger of de ‘moffen‘, zoals men ze noemde. Het gevaar om gevangen genomen te worden, of erger het te moeten bekopen met het leven, was reëel.
Jérôme Dreissen moest meerdere keren de grens met Nederland oversteken om te overleggen met Jean Van Dyck en zoon Alphonse aan het front.


Een eigen postkantoor
De eerste brieven die ze verdeelden aan het thuisfront in België kwamen van het front die Alphonse met behulp van anderen in de organisatie verzameld had. Hij kreeg onder andere de hulp van de Belgische militaire aalmoezenier de heer Van den Heuvel.
Ondanks de moeilijke en risicovolle organisatie met gevaarlijke hindernissen, groeide de mobiele correspondentiedienst snel. Er werd zelfs een echt postkantoor opgericht.
De Moffenwacht
Eén of twee keer per week werd er post naar België gestuurd. Om dit voor elkaar te krijgen, moest de heer Van Dyck Velsen in de schemering verlaten en zich een weg banen door de bossen naar IJmuiden om de douane te omzeilen. Toen hij IJmuiden bereikte, pakte hij de correspondentie die hij bij zich had discreet in en verborg deze onderin een vismand. Vervolgens verstuurde hij die hij samen met andere vismanden per boot of trein naar Brussel.
Hier ontstonden de moeilijkheden bij het uitladen van de kostbare pakketten. De actieve waakzaamheid van de Moffenwacht moesten ze zien te omzeilen. Onder de intelligente leiding van Jérôme Dreissen brachten zijn twee zonen en zijn broer Léon de colli’s geladen op vrachtwagens naar zijn huis in Brussel.

Duitse controle van Belgen aan de Nederlandse grens, 1914-1918
Een uitgebreid team
De post werd dan gesorteerd en in het distributiewerk stond een heel team hem bij: Jérômes echtgenote Jeanne Van Roy, zijn zonen, zijn broer Léon Dreissen en diens echtgenote Nathalie Van Ransbeeck en juffrouw Beernaerts. Juffrouw Beernaerts in het bijzonder was verantwoordelijk voor ‘Le Mot du Soldat – Het Woord van de Soldaat‘, eveneens een clandestiene organisatie die het op zich nam om brieven van frontsoldaten naar hun familie te brengen en vice versa1. Vicaris Fransen nam ook deel aan de verspreiding.
Antwoorden werden op dezelfde manier naar Nederland gestuurd, met de correspondentie verborgen in lege manden.
Vishandelaren en de Belgische regering en diplomatie
Begin 1915 vroegen de heer Antoine De Bueger2 , zijn broer Georges De Bueger, beiden Brusselse vishandelaren, zijn schoonbroer en banketbakker, de heer Theyus, mevrouw Joséphine De Bueger en de heer Jacobs, de heer Jérôme Dreissen om hulp. Het was voor hen onmogelijk hun zeer belangrijke post te versturen of te ontvangen, omdat ze zich in een Duitse gevangenis of detentie bevonden. De post moest worden opgehaald bij Joseph De Bueger, voorzitter van Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV), in de Belgische delegatie in Den Haag. Jérôme Dreissen stak gretig de grens over naar Den Haag.
Kort daarna vroeg Auguste Leys, kunstschilder uit Brussel en eveneens vastgehouden in een Duitse gevangenis, Jérôme Dreissen om dezelfde diensten. De heer Leys was verantwoordelijk voor de kaarten voor het Rode Kruis.
Honderdduizenden brieven werden verstuurd en ontvangen. Post met een gewicht tot 65 kilo per stuk werd het land binnengebracht.
Honderdduizenden brieven werden verstuurd en ontvangen. Post met een gewicht tot 65 kilo per stuk werd het land binnengebracht. Maar de moeilijkheden namen toe.
Rode mul
Uit voorzorg kwam Jérôme Dreissen op het idee om een telegraafdienst op te zetten tussen België, Duitsland en Nederland. Het was de oom van de heer Van Dyck, Karel Scheidt, uit Elberfeld (Duitsland), die te goeder trouw de verzending van deze telegrammen op zich nam. Hij dacht dat hij bestellingen van vis voor zijn neef ontving. De telegrammen waren als volgt geformuleerd: “Stuur rode mul“, wat “Stuur de post” betekende, en “Schort de zendingen van rode mul op“.
Voor wie geen vishandelaar of visliefhebber is: rode mul, of gewoonweg mul, is naar verluidt een smakelijke vis die onder andere in de Noordzee en Het Kanaal gevangen wordt. Ze werd in de vorige eeuw, vooral in de zomer, sporadisch gevangen langs de kusten van de Lage Landen.

Jérômes twee jongste zonen, François Dreissen – intussen ook volwaardig visverkoper in de Lourdesstraat in Sint-Jans-Molenbeek – en de jonge Jean Dreissen, leverden de postpakketten van deze tussenpersonen op hun bestemming.



Linksboven: De postbedeler doet zijn ronde bij de Belgische soldaten
Linksonder: Postbedeling aan het IJzerfront
Rechts: Brief van een Belgische soldaat.
De Duitse douane nam de pakjes en de vis vaak in beslag, maar Le Service J.D.R.W. was één van de diensten die aan de vijandelijke bewaking ontsnapte en, ondanks de onuitsprekelijke gevaren, het moreel van de Belgische soldaten en hun families ondersteunde.
Wanneer invoer van vis verboden werd, hield het transport van brieven in vismanden op, maar werden de soldaten wel verlost naar de rottige geur van hun brieven.
Oproep
Weet jij meer over J.D.R.W.? Of over de genoemde relaties met de familie Dreissen (Jean Van Dyck, de familie De Bueger, de heren Jacobs en Theyus, …)? Je info is zeker welkom. Contacteer me via het contactformulier of laat hieronder een bericht achter. Dankjewel!




Voetnoten
- ‘Le Mot du Soldat‘ werd georganiseerd door Philippe Baucq, een Belgische architect. Hij werd ook verdeler van het clandestiene La Libre Belgique. In juli 1915 werd dit net werk ontdekt en ontmanteld. Philippe Baucq werd op 31 juli 1915 gearresteerd en op 12 oktober in Schaerbeek gefusilleerd. ↩︎
- Antoine De Bueger was een vishandelaar uit Elsene en na de oorlog voorzitter van de Beroepsunie van de Brusselse Vishandelaars. Hij werd tijdens de oorlog gearresteerd omwille van zijn bijdrage bij de inlichtingendienst van mevrouw Marthe de Kerchove de Denterghem, echtgenote van baron Pol-Clovis Boël. Ook hij en zijn echtgenote werden gearresteerd en weggevoerd. ↩︎
Bronnen
- Wikimonde – Biografie van Philippe Baucq
- La Libre Belgique, 25/9/1932, p.2 – Le contingement du poisson
- Le Soir, 31/5/1921, p. 3 – Cour d’assises d’Hainaut
- Le Soir, 22/12/1933, p. 5 – Advertentie Poissonnerie Antoine De Bueger
- Le Soir, 9/12/1910, p. 3 – Advertentie Poissonnier Georges De Bueger
- Le Soir, 7/12/1924, p. 4 – Overlijdensbericht Joseph De Bueger
- Le Peuple, 30/5/1919, p. 3 – Comment nos Soldats recevaient des Nouvelles du Pays
- Wikipedia, Mul (vis)
Recente berichten
Graag een seintje bij het volgende blogbericht?
Geef een reactie